466 Slechts aan twee hunner werd in 't afgeloopen jaar de gratificatie uitgereikt. Het aantal verminkten bedroeg 17, waarvan 11 in den strijd tegen Atjeli verminkt, die 100% boven hunne gewone toelage genoten uit het fonds door wijlen Z. M. Willem III ingesteld bij Hoogstdeszelfs 25-jarige regeering. Het aantal infirmen bedroeg in het afgeloopen jaar 38 aan 4 aspi ranten werd eene gratificatie toegekend. Met de uiterste nauwgezetheid wordt ieders aansprake beoor deeld en slechts aan hen de toelage toegekend, die aan alle ge stelde eischen voldoen. Waren de fondsen ruimer, dan zouden voorzeker de eischen om als deelgerechtigde in aanmerking te kunnen komen, minder streng gesteld worden. Maar het eenige middel om die fondsen hooger te doen worden, begeeft ons hierin. De jaarlijksche collecten vermeer deren niet. Waar tegenwoordig zooveel gesproken wordt over het verbeteren van den toestand van den werkman, die door ouderdom of door gebreken genoodzaakt is, zijn ambt niet meer uit te oefenen, daar verbaast het ons zeer zeker, dat men zoo weinig over heeft voor menschen, die het beste deel van hun leven gewijd hebben aan het oefenen van hunne kameraden, om hen tot bruikbare lands verdedigers te maken of wel zoo lang het militaire kleed droegen, tot 't hun niet langer mogelijk was dit te dragen. Zelfs in plaatsen waar garnizoenen gelegen zijn, groote garnizoenen, waar dus sym pathie moest zijn voor die hulpbehoevende oud-militairen, geheel op door hun langen diensttijd in het leger, bleef de opbrengst dei- collecte laag. De plaatselijke bladen te Breda waren zoo welwillend de uitnoo- diging tot bijdrage aan de collecte op te nemen. Nogmaals neemt de commissie de vrijheid de belangen van het fonds een ieder aan te bevelen. De oud-militair heeft evenveel aan spraak op een minder zorgvollen ouden dag, als de werkman. Een ieder heeft in zijn vak gedaan en gewerkt wat er van hem gevorderd werd. De collecte werd ook dit jaar op en kort na den gedenkwaardigen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1901 | | pagina 486