99 xli. "Of het, met het oog op dit laatste, wenschelijk en in het be- ,,lang der gemeente is, ten deze het rijk na te volgen, meenen *wij te mogen betwijfelen. ,,Het komt ons voor, dat het besteden van kleine werken, met "de daaraan verbonden noodzakelijke onkosten, niet in het finan cieel belaag van de gemeente is. Die werken kunnen goedkooper „in eigen beheer worden uitgevoerd, dewijl de gemeente over „de noodige werkkrachten beschikt en het nemen van tijdelijke „hulp bovendien geen bezwaar is. »Wij hebben derhalve de eer U in overweging te geven 1°. „op liet verzoek van adressanten, als geldende dit niet een „algemeen gemeentebelang, afv ijzend te beschikken. De ra- „ming der bestedingscijfers is enkel een leiddraad voor „burgemeester en wethouders bij de besteding, en overigens „moet ieder aannemer voor zich zeiven en naar zijn meeste „voordeel de kosten van het werk berekenen, in verband „met de wisselende prijzen der gevorderde materialen 2°. „in het vervolg nieuwe werken (geen leveringen), waarvan „de raming niet hoogcr is dan f300,in eigen beheer uit „te voeren Na toelichting door den voorzitter eener door den heer Jacoby gemaakte opmerking, werden de beide door ons gedane voorstel len aangenomen. 15 NOVEMBER 1902. De i. m. bedoelde verordeningen golden lo. het voortzetten der heffing van staangeld voor het gebruik van gemeentegrond, welke heffing bij koninklijk besluit slechts werd goedgekeurd tot 1 Mei 1903 2o. het A'oortzetten der heffing van een recht voor het gebruik van den openbaren gemeentegrond, welke heffing bij ko ninklijk besluit slechts werd goedgekeurd tot 1 Januari 1903. Na beantwoording door den voorzitter eener ter zake door den heer Sassen gedane vraag, werden voorbedoelde verordeningen vastgesteld. Later volgde ook de koninklijke goedkeuring. ■Belastingveror deningen. (Voortzetting vun heffingen).

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1902 | | pagina 112