140
„De buitengewone uitgaven welke de gemeente zich beeft moe-
„ten getroosten voor het openbaar onderwijs, te weten, het bou-
,,wen in één jaar van een nieuw gymnasium, <eene nieuwe hoo-
„gere burgerschool, een gymnastieklokaal en eene twaalfklassige
„school voor kosteloos onderwijs, mogen ons tot verontschuldi-
„ging dienen, dat wij het durven wagen, onder overlegging eener
„scfaetsteelkening van den toestand, Uwe Excellentie met eerbie-
„digen aandrang te verzoeken, het daarheen te willen leiden, dat
„de onderwerpelijke perceelen grond alsnog begrepen worden in
„de eerstdaags door 'het domein te houden veiling van gronden.
„En mochten daartegen onoverkomelijke bezwaren bestaan,
„dan verzoeken wij Uwe Excellentie beleefdelijk, naar luid der
„vooromschreven voorwaarde van verkoop, toestemming te wil-
„len verleenen, dat door de gemeente Breda, tot steun harer
„financiën, het overgebleven gedeelte van den door haar gekoch-
„ten grond op een tijdstip naar haar goedvinden verkocht worde,
„m. a. w., dat de voorbedoelde bezwarende voorwaarde worde
„opgeheven."
Wij ontvingen hierop, bij schrijven van den 17. Mei 1902;. no. 47,
het volgende antwoord
„In verband met het te dezer zake op 1 April j.l. door mij met
„uwen voorzitter gevoerde onderhoud, heb ik de eer UWEG.
„mede te deelen, dat het nog aan den Staat behoorende stuk
„bouwterrein langs de Nieuwe Bosclistrciat hoogst waarschijnlijk
„reeds in 't voorjaar van 1903 in veiling zal worden gebracht.
„Indien dit met succes geschiedt, is de gemeente vanzelf be
voegd om, zonder mijne toestemming, haar belendend terrein
„te vervreemden.
„Mocht onverhoopt niet al het staatsterrein gegund kunnen
„worden of aan het voornemen om het in 1903 te veilen, geen of
„geen volledig gevolg kunnen worden gegeven, dan ben ik
„bereid in dat jaar een nader verzoek van de gemeente om
„toestemming tot verkoop van haren bij uwen brief bedoelden
„grond in ernstige overweging te nemen."
