164
Vorig1 jaar vermeldden wij, dat verbetering behoefde de om-
planting of afrastering der begraafplaats, doch dat, met het
oog op hare geïsoleerde ligging, ontheffing daarvan aan de
hooge regeering gevraagd was.
Die ontheffing werd verleend bij koninklijk besluit van den
22. Februari 1902, no. 28, onder voorwaarde, dat rondom be--
doelde begraafplaats eene minstens uit twee draden bestaande
prikkeldraadsafrastering van één meter hoogte zou worden aan
gebracht, aan welke voorwaarde door ons is voldaan.
D. Werken, niet aan de gemeente behoorende.
De twee bijzondere begraafplaatsen, te weten eene van de
Roomsch-Katholieke gemeente en de andere van de Nederduitsch-
Hervormde gemeente, heide gelegen onder de gemeente Princen-
hage, ter plaatse van bet gehucht „Zuijlen", zijn, zoover ons
bekend, overeenkomstig de wet van den 10. April 1869 (Staats
blad No. 65) ingericht.
De Israëlieten hebben alhier geen eigen begraafplaats. Zij ma
ken gebruik van het kerkhof dier gezindte onder de gemeente
Oosterhout.
In 1902 zijn ter aarde besteld
op de Roomsch-Katholieke begraafplaats 479 lijken.
op d;e van de Hervormde gemeente107
op die van de Israëlietische gemeente3
Verzekering der gemeente-werklieden tegen de geldelijke
gevolgen van ongelukken.
De collectieve verzekering, te rekenen van 15 Februari 181® af,
had plaats bij de Verzekerings- en Herverzekeringsbank „Nova"
(voorheen de Onderlinge) te 's Gravenhage, ad f 7,90 per 1000,
met een verzekerd bedrag van ƒ51076,48.
Als premie werd in het begin van 1902 over dat jaar vooruit
betaald ƒ403,50.