188
Ontslagen werden negentien mannen en dertien vrouwen, ter
wijl niemand overleed. Aanwezig op 31 December 1902 een man.
Het aantal verpleegdagen in dit jaar bedroeg 802, waarvoor aan
den concierge en ziekenverpleger voor voeding is uitbetaald de
soan van f 434,87£.
Door niet armlastige zieken, die het aan hen ten koste gelegde
wenschten terug te betalen, is bij het burgerlijk armbestuur alhier
ontvangen en later aan de gemeente afgedragen de som van
f 114,38.
Veertien personen, waaronder elf mannen en drie vrouwen,
werden als krankzinnig ter observatie in het ziekenhuis opge
nomen, waarvan zes mannen naar krankzinnigengestichten wer
den opgezonden en de overigen ais hersteld werden ontslagen.
Behoeftige kraamvrouwen en publieke vrouwen vormden mede
de bevolking van het ziekenhuis.
In de afdeelingen voor besmettelijke ziekten werd slechts één
kind, lijdende aan diphtheritis, opgenomen, dat echter 5 dagen
later overleed.
De genees- en verloskundige behandeling der zieken geschiedde
door de stads-geneesheeren en vroedvrouwen, terwijl de verple
ging en voeding, alsmede het in orde houden der ziekenzalen,
onder toezicht van den directeur door den concierge en diens
vrouw verricht werd, en waarhij, in geval dit noodig bleek te
zijn, hulp werd toegestaan.
De genees- en verbandmiddelen voor behoeftige zieken wer
den, even als voor het R. K. Gasthuis en Diaconessenhuis, uit de
stads-apotheek alhier verstrekt.
In het lijkenhuis werden opgenomen vijf personen, door ver
schillende oorzaken om het leven gekomen, waarbij slechts een
maal gerechtelijke schouwing plaats had.
Na door de stads-geneesheeren geschouwd te zijn, werden de
lijken, meestal voor rekening der familie, van uit het ziekenhuis
begraven.
Voor aankoop en onderhoud van materieel, werkloon, voor
schotten enz., ten behoeve van bet stedelijk ziekenhuis, is uitge
geven de som van 131,94.