VERSLAG van het college van brand
meesters over den dienst van 1902.
218
Aan
Heeren burgemeester en wethouders der gemeente Breda.
Wij hebben de eer U ons verslag aan te bieden over 't jaar 1902.
Wait de organisatie van ons college betreft werd in de eerste ver
gadering des jaars de heer E. de Wolf door den opperbrandmees-
ter in ons college als adviseur geïnstalleerd, onder het uitspre
ken van den wensch, dat zijn samenwerken even nuttig en aan
genaam moge zijn als dit met zijn voorganger het geval was.
Tengevolge van 'het overlijden van den heer A. Knibbeler werd
in diens plaats benoemd de heer H. Knibbeler, en de vacant ko
mende plaatsen in het personeel werden op de gebruikelijke wijze
aangevuld. Het nieuwe spuitihuis van kring II werd in gebruik
genomen. Aangezien de slangenwagen in den politiepost Haagdijk
daar geene geschikte plaats had, werd hij overgeplaatst naar
spuithuis kring III en een sleiutel hiervan in genoemde post gede
poneerd. Aangezien bij de oefeningen gebleken was, dat de water-
aanvoer in de buizen der waterleiding aan den Tramsingel niet
voldoende was oim bij brand nuttig te kunnen optreden, is aldaar
op ons verzoek verbetering aangebracht. Deze verbetering was
aldaar gewenscht met 't oog op zich daar bevindende industrieele
ondernemingen.
De inlichtingen betreffende de begrooting 1903 en de ongevallen
wet zijn ter gelegenertijd verstrekt.
Wij stellen uwe toezegging, om dit jaar de aanvraag naar de
begrooting tijdiger toe te zenden, op hoogen prijs, daar wij hierin
een bewijs vinden, dat U uwe goedkeuring hecht aan de werking
van ons college.
De hooischouw werd gehouden door de heeren De Bont, Lau-
rijssen, Le-endertz, De Pauw Gerlings, Sege.rs en Smagghe. Deze
gaf tot geene aanmerkingen aanleiding. Evenwel betreurt ons
college, dat de verordening niet toelaat, dat de brandmeesters hier,