230 Vergunningen van bijzonderen aard. Aan de firma Dijkerman en Buijzerd (20 Januari), voorwaarde lijk en tot wederopzegging, het loozen van conidensatiewater zon der stoomspanning, ten behoeve van het perceel aan den Tram- gingel, sectie A, no. 4371, in het gemeenteriool aldaar, door mid del van eene aansluiting. Aan E. J. M. de Bruijn (1 April), voorwaardelijk en tot weder opzegging, het plaatsen van een rijtuig op den openharen weg in de Leuvenaarstraat. Aan mej. v. d. Hooft (9 Juni), het plaatsen van een hardsteenen trede op het trottoir vóór den ingang van het bovenhuis aan de Nieuwstraat n°. 2 en het vergrooten van drie stuks aldaar aan wezige kelderlichten, tot wederopzegging en onder voorwaarden, dat de uitstek van de trede niet meer mag zijn dan 0,30 M. en die van de kelderlichten niet meer dan 0,45 M. binnenwerks. Aan Jac. van Gurp (16 Juni), het storten van puin of gemeng- den grond, afkomstig van den afbraak der woning van den heer Smits—'Mutsaarts, in den poel achter de hoogere burgerschool, mits volgende de aanwijzing van den gemeente-architect. Aan C. de Kanter (7 Juli), het plaatsen eener ladder tesren het in herstelling zijnde gebouw van het postkantoor, tot wederop zegging. Aan de naamlooze vennootschap Sucreries de Bréda- et Beng op Zoom (28 Juli), voorwaardelijk en tot wederopzegging a. het maken van een houten steigerhoofd voor het laden en lossen in en uit schepen op de glooiing van de rivier ,,de Mark" op onge veer tien meter afstand ten zuiden van grenspaal no. 23 b. het leggen van twee spoorstaven dwars in en over den weg en op genoemden steiger. Aan C. de Kanter (11 Augustus), voorwaardelijk en tot weder opzegging, het maken van een kelderlicht in het trottoir vóór het perceel aan den Haagdijk, no. 41,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1902 | | pagina 243