288 De hoofden van scholen zijn zoo welwillend geweest ons eenigé inlichtingen te verschaffen omtrent het verder schoolbezoek hun ner leerlingen, wier ouders in 1902 voor onze commissie zijn op geroepen geweest. Het volgend overzicht, door ons uit die opgaven samengesteld en dat een zuiver beeld geeft van den treurigen toestand, zal doen zien, dat onze hiervoor geuite klachten geenszins overdre ven zijn en dat de eerbied voor de w-1 nog bij velen niet weinig te wenschen overlaat. Van de 148 leerlingen, wier ouders voor onze commissie zijn opgeroepen geweest, bezoeken er sedert 74 geregeld de school. Vrij geregeld werd het schoolbezoek van 20 leerlingen, terwijl een 9-tal van school veranderden, naar eld rs vertrokken of we gens aanhoudende z;ekte niet tot schoolbezoek in staat waren W wenschen hierbij te doen opmerken, dat het veranderen van school in den regel slechts eene uitvlucht is en een middel, om zich gemakkelijker of althans een meer geruimen tijd aan de strafbepalingen der wet te onttrekken. Van de overige leerlingen kunnen wij de antwoorden van de verschillende schoolhoofden samenvatten in de volgende bewoor dingen zeer ongeregeld, bijna nooit, of in 't geheel niet de schooi bezocht. Intusschen is het niet van belang ontbloot, hier te vermelden, wat sommige hoofden van scholen ons aangaande dit verzuim hebben medegedeeld. Zoo schreef ons een hoofd „Ruim een week heeft Ade „school bezocht. Toen heeft hij een bewijs van een geneesheer „gegeven, dat hij de school niet mocht bezoeken wegens zwakte. „Kort daarna ging hij dn dienst bij een slager in de straat „en liep dagelijks met zware korven vleesch in de stad rond. De „ondergeteekende rekende daarom zijn verzuim gedurende de „maanden November en December voortdurend als ongeldig, en „teekende het als zoodanig op den wekelijkschen staat aan „maar zonder eenig gevolg't Schijnt, dat voor dat jong- „inensch geen wet op leerplicht bestaat." Een ander hoofd schrijft„Heeft van 8 April tot 31 Octobei

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1902 | | pagina 301