290 waren, terwijl anderen óf reeds op school geplaatst waren, óf door de ouders ter plaatsing zouden worden aangegeven. Evenwel waren wij genoodzaakt 3 leerlingen ambtshalve in te schrijven, waarvan 2 geplaatst werden op eene bijzondere en 1 op eene openbare school. De hoofden dier scholen hebben ons medegedeeld, dat zij het genoegen niet gehad hebben, die leerlingen nog eens op de school banken te zien plaats nemen. Hadden wij bij de invoering der leerplichtwet de stille hoop gekoesterd, dat die wet, in eene stad als Breda, reed® spoedig haar gunstigen invloed zou hebben doen gelden, tot ons leedwe zen moeten wij erkennen, dat die verwachtingen tot dusver niet in vervulling zijn gekomen. Integendeel, het schoolverzuim breidt zich gestadig uit en tal van ouders bekommeren zich in het geheel niet om de bepalin gen dier wet. Dit blijkt niet alleen uit hetgeen onze oommissie in het afge- loopen jaar heeft ondervonden en hetgeen hiervoor breedvoeriger is omschreven, maar ook uit de omstandigheid, dat vele kinde ren, die blijkbaar nog leerplichtig zijn, dagelijks onder school tijd op straat rondloopen, hetgeen bij onze commissie reeds de vraag uitgelokt heeft, of het niet raadzaam ware een verorde ning in het leven te roepen, waarbij aan de politie de last ver strekt werd, dergelijke kinderen te brengen voor het hoofd dei school, waar zij zijn ingeschreven. Eene tweejarige ondervinding heeft bij ons de overtuiging ge vestigd, dat ook aan de wet zelve nog verschillende gebreken kleven. Voorloopig wensclhen wij reeds de aandacht te vestigen op de volgende punten lo. Veel sneller, dan tot dusver het geval is, zou de straf cxp de overtreding moeten volgen. 2o. Onmiddellijke vervolging van allen, die de school voor goed verlaten, vóórdat zij aan de leerplichtwet voldaan hebben, is eene gebiedende noodzakelijkheid.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1902 | | pagina 303