VERSLAG van de commissie van beheer
omtrent den toestand van het stads-
teekeninstituut (cursus 1901—1902).
361
Bij koninklijk besluit van den 14. Mei 1900, no. 114, werd aan
deze gemeente nader tot 1 September 1903 vrijstelling verleend
tot het oprichten eener burgerdagschool.
De commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs alhier
was op ultimo December 1902 samengesteld uit de volgende
heeren
E. H. A. GULJÉ, voorzitter.
Jhr. mr. G. SIX, lid en secretaris.
G. A. M. GROENEVELDT.
H. Th. VAN DER GRINTEN.
A. J. A. VERSCHRAAGE.
Bij raadsbesluit van den 13. December 1902 werd de heer A. J.
A. Verschraage, die den 31. December 1902 aan de beurt van af
treding was, opnieuw benoemd voor den gewonen tijd van zitting.
C. Teekeninstituut.
De toestand van het stads-teekeninstituut alhier in het afge-
loopen jaar, welk instituut gevestigd is in de lokalen van de
ambachtsschool, wordt medegedeeld in het van de betrokken
commissie ontvangen verslag, dat wij te dezer plaatse laten vol
gen
EdelAchtbare heeren.
Bij de aangifte in September 1902 van nieuwe leerlingen bleek
het, dat niet minder dan 175 jongelieden voor eene plaats op de
teekenschool in aanmerking wenschten te komen. Na afgelegd
examen, werden er 120 leerlingen toegelaten 55 jongelieden moes
ten afgewezen worden, omdat zij nog te weinig lager onderwijs
hadden genoten,