876
Leeraren en onderwijzers.
Wij kunnen ditmaal deze rubriek aanvangen met liet herden
ken van een heugelijk feit. In den loop des jaars toch zagen wij
deels tot ons genoegen, deels tot ons leedwezen, aan een onzer
onderwijzers de eer te beurt vallen, door den raad der gemieente
Deventer te worden benoemd en aangesteld tot directeur der
ambachtsschool aldaar.
Deels tot ons genoegen, oondat wij er van overtuigd zijn, dat
deze benoeming is geschied op advies vpn den heer inspecteur
van het ambachtsouderwijs en wij hierin het bewijs mogen zien,
dat ons onderwijs, door dezen bekwamen deskundige, naar waar
de wordt geschatmaar deels ook tot ons leedwezen, omdat wij
in den heer Bagcbus een onderwijzer moesten missen, die in de
14 jaren dat hij de rechterhand van den directeur is geweest,
steeds getoond heeft, een open oog voor de belangen van het
onderwijs te hebben. Wij hopen dat deze promotie den heer Bag-
chus moge aansporen, oip den ingeslagen weg voort te gaan en
ook in zijne nieuwe, thans veel moeielijker betrekking, de belan
gen van het aan hem toevertrouwde onderwijs zal blijven be
vorderen.
Op ons rustte nu de niet gemakkelijke taak voor den vertrek-
kenden onider-directeur 'een plaatsvervanger te vinden. Daartoe
aangezocht door hoeren burgemeester en wethouders, deden wij
eene oproeping van sollicitanten, dingende naar de opengevallen
betrekking, ten gevolge waarvan zich 28 personen aanmeldden.
Na een grondig onderzoek, konden wij het navolgende drietal
aan bovengenoemd college voordragen, met verzoek daaruit eene
keuze te doen, zekerheidshalve voorloopig voor één jaar, n.l. de
heeren
M. A. Raats, te Steenbergen,
H. M. A. van Wijck, te Ginneken, en
A. Maas, te Breda,
uit welk drietal eerstgenoemde werd gekozen,