405 inrichtingen, bedoeld bij litt. D van art. 2 der wet tot regeling van het armbestuur, zijn in deze gemeente niet aanwezig. Aan de vorenstaande tabel omtrent het oude-mannenhuis wordt het volgende toegevoegd In 1902 zijn door regenten 4 personen voorgedragen, om als broeders in het gesticht te worden opgenomen. Op elke voordracht is door ons gunstig beschikt. (Art. 25 van het reglement voor het oude-mannenhuis alhier). Het bestuur wordt benoemd door den gemeenteraad en bestond op den 31. December 1902 uit de volgende hoeren E. H. A. GULJiE, voorzitter. B. C. VAN DONGEN. J. A. J. W. VAN HAL. W. MERKELBACH. Mr. H. R. VAN MAASDIJK. Rentmeester is de heer H. M. G. Brinkman. Bij uw besluit van den 17. Mei 1902 werd de heer J. A. J. W. van Hal, die aan de beurt van aftreding was, opnieuw benoemd voor den gewonen tijd van zitting. Opgaven betrekkelijk het armwezen over 1002. Sinds vele jaren is de administratie van het burgerlijk armbe stuur gesplitst in gewone armenzorg en onderstand als politie maatregel. De kosten voor den gewonen onderstand worden door voormeld armbestuur, dat in 1902 eene subsidie genoot van ƒ3000,ge dragen. Gewone armenzorg. A. Ondersteunden. Gedurende het jaar 1902 zijn ondersteund Voortdurend 157 hoofden van huisgezinnen en eenloopende personen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1902 | | pagina 418