418 der Nederlandsehe Werkelijke Schuld ingeschreven 1°. een .kapitaal groot 59300,—, rentende 2i%. 2°. een kapitaal groot 34 500,—, rentende 3 In het afgeloopen jaar werd door ons aangekocht <eene 3% in schrijving grootboek, groot 100,—, waarvoor met inbegrip van provisie en verschenen rente 96,88 is betaald, en waartoe wij in de gelegenheid werden gesteld door de aflossing van twee grond renten, hierna bij hoofdstuk II& omschreven. De door deze aflossing vrijgekomen gelden bedroegen te zamen 101,68. Onder het sub 2o. genoemde kapitaal is begrepen eene som van f 2100,— in November 1891 aangekocht en voortgesproten uit de aflossing van twee Russische obligatiën, ieder groot 1000,ons gelegateerd door wijlen mr. Jacob Hoeufft, blijkens testament verleden voor den notaris J. van Naers&en te Breda, den 19. April 1830. Volgens uiterste wilsbeschikking van bovengenoemden erflater wordt de rente van dit kapitaal aan twee schaamachtige armen uitgekeerd, en wel aan een den Protestantschen en aan een den Roomsch Katholieken godsdienst belijdende. In het genot van deze uitkeering zijn thans Clara Hopman en wed. Rijpaard geboren Johanna van Gooi. Mede wordt aan deze vrouwen uitgekeerd de rente van 27,05, belegd in de rijkspostspaarbank. Dit bedrag is ontstaan door het verschil tusschen de aflossing der Russische obligatiën bovenge noemd en den aankoop der Nederlandsehe Werkelijke Schuld. Nog is onder het sub 2°. genoemde kapitaal begrepen eene som van ƒ3000,in contanten gelegateerd door wijlen mevrouw Hen rietta Johanna Anna Maria Oukoop, weduwe van den Hoogedel- gestrengen heer Charles David van Naerss-en, welke gelden inge volge hare uiterste wilsbeschikking, bij akte verleden voor den notaris mr. J. A. Vorstman te Ginneken, zijn ingeschreven in het grootboek der Nederlandsehe Werkelijke Schuld. De rente van dit kapitaal moet mede ingevolge bovengenoem de uiterste wilsbeschikking uitsluitend worden aangewend tot uitdeeling van brood en brandstoffen aan de armen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1902 | | pagina 431