53 „„worden en dit gemeenschappelijk gebruik een hinderpaal zou- „de zijn om eene andere, meer gewensclite, tractie toe te „passen." „Wij behoeven U niet te herinneren, dat deze denkbeelden uit drukking gevonden hebben in de concessie-De Bruijne, welke „door U, bij besluit van den 7. Juli 1900, slechts verleend is tot 31 „December 1913 (art. 20). „Staande voor dit feit, hebben wij onis afgevraagd, of er sinds „iets is voorgevallen, dat wijziging zou hebben kunnen brengen „in hetgeen U en ons in 1900 voorkwam te zijn het belang van „de gemeente, doch wij moeten verklaren, dat wij, na hernieuw de ernstige overweging, even sterk als vroeger staan in onze „overtuiging, dat de gemeente hare macht on vrijheid moet be- houden, om in 1913 te doen wat dan, in verband met de steeds „voortschrijdende wetenschap op het gebied van beweegkracht, „zal blijken gewenscht en noodig te zijn. „Onder terugzending enz., zien wij ons derhalve genoopt U in „overweging te geven, afwijzend op het onderwerpelijke verzoek „te beschikken." Over dit onderwerp ontsponnen zich uitvoerige beraadslagin gen (zie gedrukte raadsnotulen blz. 125129, waarvan het einde was, dat ons voorstel met 15 tegen 5 stemmen werd aangenomen. Nadien kwam de heer M. A. Kuijtenbrouwer terug op diens oorspronkelijk adres om concessie voor den aanleg van een paar dentram vanaf het einde der Boischstraat door de Nieuwe Bosch- straat en de Teteiringenstraat in de richting van het hotel-Bink (Zie raadsnotulen van 14 Juni en 5 Juli 1902), op welk adres eene gunstige beschikking werd genomen. In uwe vergadering van den 26. October 1901 (Zie vorig verslag blz. 125) was ingekomen een adres van de Zuider-stoomtramweg- maatschappij, verzoekende de haar vroeger verleende concessie te verlengen tot 31 December 1939. Te dier zake dienden wij U, overeenkomstig uw verlangen, van prae-advies, en wel in uwe zitting van den 17. Mei 1902.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1902 | | pagina 66