62
Vi. Zooals blijkt uit het gerelateerde in ons vorig verslag (blz. 122
Het voontel en volgg.), werd het ter zijde genoemde voorstel, ingediend door
tot teruggme
aan de ambte- de commissie van bestuur van het pensioenfonds voor gemeente-
5o"ebumi"r ambtenaren en hunne weduwen en weezen, in onze handen ge-
gestorte bij- steld om prae-advies.
dragen in het
gemeentdijk Dit advies, dat berustte op het gevoelen van de meerderheid in
pensioenfonds. ong cojjegej werg door ons aangeboden in uwe vergadering
van den 15. Maart 1902 en behelsde het volgende voorstel
lo. aan de op 1 Juli 1902 (alzoo niet op 1 October 1901) in dienst
zijnde ambtenaren 50% van de door hen gestorte bijdragen
in het pensioenfonds uit te keeren;
2°. de commissie van bestuur van het pensioenfonds te ver
zoeken, met betrekking vooral van de nu te hooge bijdragen
der ambtenaren, voor 1 Januari 1903 zoodanige wijzigingen
in de pensioenverordening te willen voorstellen als zij oir-
baar acht.
Het stellen der bepaling, dat van de jaarlijks te maken winst
bij de goedkeuring der rekening een door uwen raad telkens
vast te stellen deel aan de deelhebbers kan worden uitgekeerd,
scheen ons niet wenschelijk toe, als geldende een punt, waarom
trent de toekomst moest worden afgewacht.
Tezelfder gelegenheid legden wij U over een adres van mevrouw
de wed. L., pensioen genietende uit het gemeentefonds, verzoe
kende, bij eventueele restitutie van gestorte bijdragen, mede op
hare belangen te willen letten.
De beraadslagingen, welke volgden, wortelden voor een groot
deel in vraagstukken, rakende het beginsel der zaak en de al of
niet voldoende draagkracht van het fonds. Zoowel voor- als tegen
standers verdedigden met warmte hun gevoelen, doch overeen
stemming kon niet worden verkregen. Twee voorstellen kwamen
in behandelingeen van den heer jhr. mr. Reigersman, om eerst
een deskundig onderzoek te doen instellen naar den toestand van
het fonds, en een van den heer Romfoouts, om de stukken terug
te zenden aan de commissie, ter overweging, in hoever het billijk
en mogelijk zou zijn, dat ook vroegere ambtenaren of hunne erf
genamen in de uitkeering zouden deelen.