85
bij gestreefd, want ei werd handel in horloges gedreven. Ook in
Amsterdam scheen zich een zelfde geval voor te doen en daarom
wenschte spreker in overweging te geven dergelijke panden niet
te hoog te schatten, ten einde dien zwendel te doen ophouden.
De voorzitter antwoordde, dat de commissie voor de bank van
leening reeds eenigen tijd van deze zaak op de hoogte was en,
zoodra zij gewaarschuwd v/as, last had gegeven voorloopig geen
nieuwe horloges meer in beleening aan te nemen, zoodat het
kwaad al bedwongen was.
De heer Van Dam dankte den voorzitter voor de door hem ge
geven inlichtingen.
De heer Jacoby meende te weten, dat voor een zilveren cilinder
horloge nooit meer dan ƒ1,— en voor een remontoir-horloge niet
meer dan ƒ3,— in beleening werd verstrekt; een bedrag, dat
voorzeker niet te hoog kon genoemd worden. En wanneer nu die
horloges, betoogde spreker, duurder werden verkocht, dan was
dat geen zwendel, maar handel.
Verder werd deze zaak niet besproken.
14 JUNI 1902.
Iwjjriging' van Do,or deTL bouder van een panorama alhier, dat dagelijks ge-
t ot MTn^'van°pend is' werd varzocht t^ zijnen aanzien eene wijziging te bren-
tooneei"" t °p g8n de ^oePassin-? vfm de ter zijde genoemde verordening,
ningen cn «n- De voorzitter deed opmerken, dat het niet aangaat voor elk
vennaMjkhe! sPeciaal geval de verordening te wijzigen.
den, naar aan- Bij het maken der verordenintr betoogde de heer Jacoby
leiding vaneen,
bijzonder geval.bad men niet voorzien, dat er inrichtingen zouden komen, waar
buiten den kermistijd, onafgebroken voorstellingen zouden wor
den gegeven. Thans moest adressant per dag ƒ1,50 belasting be
talen, makende per jaar alzoo 547,50. Spreker stelde voor, aan
art. 2 der betrekkelijke verordening de bepaling toe te voegen,
dat voor inrichtingen, welke onafgebroken meer dan 20 dagen
voor het publiek werden opengesteld, 1/5 van de bovenbedoelde
som zoude worden geheven.
De daarop gevolgde beraadslaging leidde ertoe, dat de heer