GELDMIDDELEN. 102 V HOOFDSTUK IV. De ontvangsten en uitgaven hebben, volgens de bij besluit van den gemeenteraad van den 12. September 1903 voorloopig vast gestelde rekening over het dienstjaar 1902 in het geheel bedra gen Ontvangsten f 638682.325 Uitgaven - 625339.785 Goed slot f 13342.54 Ten aanzien van het bovenstaande, deelern wij U het volgende mede Bij besluit van de gedeputeerde staten van Noord-Brabant van clen 3. Februari 1904, G, No. 129, 2e af deeling, 2e bureau, werden wij niet ontlast ter zake van ons beheer over 1902, alvorens door ons in de gemeentekas zou zijn gestort een bedrag van f 7.75; met sluiting en vaststelling voorts der rekening met een goed slot van f 13350.29, alzoo f 7.75 hooger dan het hiervoor genoem de bedrag. Ter voormelde zake overwogen gedeputeerde staten „dat de zegelkosten ad f 7.75 van het repertoire, hetwelk de „.secretaris ingevolge art. 49 der wet van 22 Primaire jaar VII „verplicht is te houden, aan de gemeente onder hoofdstuk II, „art. 3e der uitgaven in rekening zijn gebracht; „dat artikel 32 der wet van 30 October 1843 (Stbl. No. 47) „nochtans den secretaris aansprakelijk stelt voor de zegelrech ten, waaraan het repertoire is onderworpen; „dat, in weerwil van bestaand meeningsverschil daaromtrent, „naar onze opvatting van dit artikel, in overeenstemming met „het arrest van den hoogen raad van 20 Juni 1890 en het in dit „arrest uitgedrukt gevoelen van de algemeene rekenkamer, dieze „kosten niet ten laste der gemeente kunnen worden gebracht; „dat dientengevolge de uitgaven met een bedrag van f 7.7.) „moeten worden verminderd."

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1903 | | pagina 124