158 „ëlitische kerkelijke gemeente Oheb-Salem" te Breda, verzoe kende een gedeelte van de algemeene begraafplaats onder de ge- „meente Girmeken te harer beschikking te willen stellen; „Gelet op art. 19 der wet van 10 April 1869, betrekkelijk de „begraafplaatsen; „Wordt besloten aan adressante een gedeelte van de algemee- „ne begraafplaats, gelegen onder de gemeente Ginneken, kadas- traal bekend sectie A, No. 924, als zoodanig ter beschikking te „stellen onder de volgende voorwaarden a. „dat. het beschikbare gedeelte zal zijn gelegen aan de west zijde van voornoemd perceel, ter diepte van 15 meter en „ter breedte van ongeveer 50 meter; b. „dat de afsluiting van dat gedeelte door en op kosten van „adlressante zal geschieden overeenkomstig art. 18 van „genoemde wet; c. „dat de afsluiting aan vier zijden van het beschikbare ge deelte door en op kosten van adressante moet worden on derhouden; d. „dat het bestaande toegangshek door en op kosten van „adressante volgens aanwijzing moet worden verplaatst; e. „dat het gemeentebestuur, met inachtneming van de artt. „24 en 25 van genoemde wet, ten allen tijde de begraaf plaats als zoodanig kan opheffen en verplaatsen; f. „dat de uitvoering van de voorwaarden, vermeld sub b en ,,d, moet geschieden in overleg met en onder toezicht van „den gemeente-architect." Het toezicht op de algemeene begraafplaats is opgedragen aan een in de nabijheid daarvan wonenden persoon, die daarvoor eene belooning geniet van tien gulden per jaar.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1903 | | pagina 180