159 D. Werken, niet aan tie gemeente behoorende. De twee bijzondere begraafplaatsen, te weten eene van de Roomsch Katholieke gemeente en de andere van de Nederduitsch- Hervormde gemeente, beide gelegen onder de gemeente Prinsen- hage, ter plaatse van bet gehucht ,.Zuijlen", zijn, zoover ons be kend, overeenkomstig de wet van den 10. April 1869 (Staatsblad no. 65) ingericht. De Israëlieten maken gebruik van het kerkhof dier gezindte onder de gemeente Oosterhout, doch hebben in 1903 tevens in ge bruik gekregen een gedeelte \an de algemeene begraafplaats der gemeente Breda. (Zie hiervoor C. IX). In 1903 zijn ter aarde besteld op de Roomsch-Katholieke begraafplaats 491 lijken; op die van de Hervormde gemeente78 op die van de Israëlietische gemeenteNihil op de algemeene begraafplaats1 Ongevallenwet 1901. Zie ten aanzien van de verzekering van de gemeente-werklie den in de bij de wet genoemde bedrijven het vermelde sub VII, letter F, I oornaamste in den gemeenteraad behandelde onderwerpen. Kerst in 1904 zal blijken, wat volgens de verschillende loonstaten, welke loopen tot 1 Maart 1904, over 1903 moet betaald worden. Noch het brandweerbedrijf, zooals dit in deze gemeente wordt uitgeoefend, noch de ambachtsschool, vallen, zooals beslist is door het bestuur der rijks-verzekeringsbank, onder de bepalingen der ongevallenwet.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1903 | | pagina 181