Dag waarop
het ongeval
plaats had.
Hoofd of bestuurder
der
fabriek of werkplaats.
Naam
van den persoon
wien het ongeval
is overkomen.
Oorzaak
van het ongeval.
21 September.
E. en J. Stokvis, chocoladefabriek.
VI. Joosten.
Stooten.
19 idem.
J. G. Rueb, machinefabriek.
J. Goo's.
Slaan met den hamer op den
duim.
25 idem.
Clir. Grönloh, stoomtramwezen.
C. Poppelaars.
Vallen van steenkool.
29 idem.
Fr. Klep, ijzergieterij.
W. Kooien.
In het oog springen van een
stukje ijzer.
30 idem.
A. van Gastei, timmerzaak.
A. Soethout.
Trappen in draadnagels.
1 October.
A. van de Goorbergh, varkensslagerij.
W. Spijkers.
Stooten aan een der winkel
haken.
9 idem.
Firma E. en J. Stokvis, chocoladefabriek.
F. Boekema.
Vertillen (zich).
9 idem.
S. v. d. Bogaert, lood- en zinkwerkerij
P. van der Linden.
Klemmen tusschen de zetbank.
6 idem.
Firma C. G. Gosijn, ijzergieterij.
A. Scharlakens.
Uitschieten van ijzer.
12 idem.
Gebrs. Dekkers, kachel- en brandkasten-
J. Eberlé.
Slaan met den hamer op den
fabriek.
duim.
13 idem.
Fr. Klep, ijzergieterij.
J. Bart els.
Ijzer in het linker oor geraakt.
19 idem.
P. W. Paijens, gasfabiiek.
A. Mertens.
Uitschuiven van steenkool.
23 idem.
A. Klep, ijzergieterij.
H. Se]horst.
In het oog springen van een
stukje ijzer.
22 idem.
A. C. H. Uggla, machinefabriek.
A. J. de Vos.
In aanraking komen van den
kiel met het werkstuk.
31 idem.
J. Jonkers, smederij.
N. van Ham.
Gasontploffing.
7 November.
A. Verhagen, timmerzaak.
M. Willemsen.
Vallen van een balk.