NATIONALE MILITIE, SCHUTTERIJ EN LANDWEER. 281 HOOFDSTUK VII. A. Nationale militie. Het getal ingeschrevenen in het jaar 1903 voor de lichting 1904, bedroeg 233; hiervan af 2, als 1 abusief ingeschrevenen en 1 waarvan later bleek, dat diens ouders elders woonachtig waren; rest 231, waarvan 23 vóór hunne inschrijving in dienst waren. De loting had 8 en 9 October 1903 geregeld plaats. Het getal te leveren manschappen bedraagt 74, waarvan 52 voor volledige en 22 voor korte oefening. Van de 231 lotelingen werden vrijgesteld of tot den dienst aan gewezen, als volgt Vrijgesteld a. door ziekten of gebreken29 b. bij gemis aan lengte5 c. wegens broeder dienst 37 d. als in dienst hier te lande of bij de koloniale troepein. 16 e. als adelborst, cadet aan de K. M. Academie of de cadettenschool 5 Tot den dienst werden aangewezen139 231 Na de keuring in December 1903 werd door 8 lotelingen eene herkeuring bij gedeputeerde staten aangevraagd, met het gevolg, dat 3 werden afgekeurd. Gewijzigde of nieuwe artikelen volgens de wetten van 20 Juni 1902 Stbl. no. 119 en van 5 December 1903, Stbl. no. 293. Artikel llSbis der militie-wet 1901.) Door de oproeping in 1903 van verschillende lichtingen wegens de spoorwegstaking, zijn de miliciens nog al lang onder de wa penen gehouden. Dit was wel bezwarend voor achtergelaten ge zinnen, in wier onderhoud door de miliciens geheel of gedeelte-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1903 | | pagina 303