297 van het algemeen te Breda, penningmeester; W. J. H. Feber, reserve-kapitein der infanterie en J. P. van der Meulen, reserve- eerste-luitenant der infanterie, leeraar aan de hoogere-burger- school te Breda,, commissarissen. Het aantal leden bedroeg op 1 Januari 1904 110. Vorderingen in het schieten. De vereeniging heeft bij beschikking van Z. E. den minister van staat, minister van oorlog van 10 November 1903, V. afd., No. 103, de toestemming verkregen om voor hare schetoefeningen gebruik te maken van eene der schietbanen op de Galdersche heide nabij Breda. In de tweede helft der maand December 1903 werden door de vereeniging de voor de schietoefeningen benoodigde geweren M. '95 ontvangen. Zoodra de leden voldoende zijn voorbereid zal met de oefenin gen in het schijfschieten met scherpe patronen No. 1 worden aan gevangen. Voor de oefeningen met scherpe patronen No<. 7 werd, na aan vraag van het bestuur der vereeniging, op het terrein der hoo- gere burgerschool eene baan aangelegd voor rekening der ver eeniging. Een richtbok en het noodige schijvenmaterieel met toebehooren werden mede door de vereeniging aangeschaft, zoo dat de voorbereidende schietoefeningen en die met scherpe pa tronen No. 7 weldra kunnen aanvangen. Oefeningen en vorderingen in den wapenhandel. De oefeningen in den wapenhandel worden geregeld des Zater dagsavonds gehouden in de ruime gymnastiekzaal der hoogere burgerschool, terwijl voor het theoretisch onderricht twee leer zalen dier school beschikbaar zijn. Aan het theoretisch en practisch onderricht worden 3 uren per week besteed over het tijdvak van 15 September tot 15 April. Het onderricht wordt, voor rekening der vereeniging, gegeven door onderofficieren van het wapen der infanterie, terwijl de beide commissarissen, oud-officieren der infanterie, zich welwil lend met de leiding en het toezicht hebben belast.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1903 | | pagina 319