354 heer Ed. H. A. Gul jé in dezelfde zittiïig van den gemeenteraad als lid der oommissie werd herbenoemd. In December 1903 bestond de commissie dus uit de heeren Ed. H. A. Gul jé, burgemeester, voorzitter G. A. M. Groieneveldt; A. J. A. Verschraage A. J. M. Stoffels en Jhr. mr. G. Six, secretaris. A. Hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus. lo. Het personeel der hoogere burgerschool onderging dit jaar een tweetal veranderingen. In het jaarverslag over 1902 is reeds vermeld, dat de heer J. H. F. Rodenburg, leeraar in de Hoogduitsche taal (vooir de 1., 2. en 3. klasse) benoemd werd tot leeraar aan de eerste hoogere burgerschool met driejarigen cursus te Amsterdam20 Februari 1903 verliet de heer Rodenburg de school, waaraan hij met zoo veel succes werkzaam was geweest. In zijn plaats was in de gemeenteraadszitting van den 17. Januari 1903 benoemd de heer J. II. Rhoen, onderwijzer aan een instituut te Amsterdamde be noeming geschiedde tot 1 September 1903. De heer Rhoen trad reeds den 1. Maart in functie. Intusschen was ook de heer A. Kolkman, sedert 1896 leeraar in de Hoogduitsche taal ein letterkunde aan de hoogere burger school en het gymnasium, benoemd tot leeraar aan de tweede hoogere burgerschool niet vijfjarigen cursus te Amsterdam. Aan den heer Kolkman werd in de raadszitting van 14 Februari 19G3 eervol ontslag verleend, met ingang van 15 April 1903. Zijn heen gaan was een groot verlies voor de school; zoowel in de hoogere als in de lagere klassen was hij een opgewekt en bekwaam leeraar, dien de commissie en ook de leerlingen ongaarne zagen vertrekken. Aanvankelijk (17 Januari 1903) was in den raad dei gemeente de vraag gesteld, of de hoer Kolkman, die benoemd was per cursusjaar, niet werkzaam moest blijven tot September d. a. v. Vooral op practische gronden adviseerde de commissie van toe zicht om evenals bij de ontslag-aanvragen van de heeren H.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1903 | | pagina 376