355 A. Derksen, J. A.. M. Rijk, dr. J. D. R. Scheffer en M. G. van Neck aan die voorwaarde niet vast te houden. De gemeente raad besliste overeenkomstig dit advies in de vergadering van 14 Februari 1903. Eene oproeping voor een plaatsvervanger van den heer Kolk man leidde tot geen resultaat. Slechts één der sollicitanten was volledig bevoegd, doch had nooit onderwijs gegeven. Besloten werd de benoeming uit te stellen; na afloop der middelbare examens in Augustus 1903 kon dan eene nieuwe oproeping ge schieden. Aan den heer J. H. Rhoen werd de tijdelijke waarneming der lessen in d/e Hoogduitsche taal en letterkunde aan de hoogere burgerschool opgedragen met ingang van 20 April 1903. Einde Augustus werd de oproeping van sollicitanten herhaald en ditmaal met goed. gevolg; in de gemeenteraadszitting van den 10. October 1903 werd' met algemeene stemmen tot leeraar in de Hoogduitsche taal en letterkunde benoemd de heer B. E. Bouwman, leeraar aan de gemeentelijke hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus te Zalt-Bommel. De heer Bouwman is volledig bevoegd en trad 1 Januari 1904 in functie. Bij den aanvang van het cursusjaar 19031904 was he-t perso neel dus niet voltallig; een tweede leeraar, de heer J. M. Acket, moest wegens ziekte een langdurig verlof hebben. In de ge meenteraadszitting van 12 September 1903 werd aan den heer Acket. met behoud van jaarwedde, een verlof verleend van drie maanden of zooveel korter of langer als noodig zou blijken. Zijne lessen aan de hoogere burgerschool werden opgedragen aan den heer A. vain de Water Jz., doctorandus te Kerkdriel op een jaarwedde van f 2000.(24 lesuren.) De heer Van de Water bedankte wegens eene gelijktijdige be noeming aan de rijks-hoogere burgerschool te Goes-, in zijn plaats werd met de waarneming der lessen belast de heer C. Viertelhausen, onderwijzer te Rotterdam. Hij trad 24 September in functie. Het verheugt de commissie te kunnen mededeelen, d'at de heer Acket in Januari 1904 zijne lessen weer geleidelijk hervat heeft.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1903 | | pagina 377