400 De toestand van de ambachtsschool in 1003 wordt omschreven in het volgend VERSLAG van de commissie voor de ambachtsschool (Legaat dr. Van Cooth) over het jaar 1903. Aan den raad der gemeente Breda. Art. 7 der verordening van de ambachtsschool te Breda, opge richt bij testamentaire beschikking van wijlen dr. L. F. W. van Cooth, legt ons de verplichting op,, U jaarlijks een verslag aan te bieden van hetgeen in het afgeloopen jaar plaats had. Ook thans willen wij ons volgaarne van die, steeds aangename taak kwijten en vangen wij ons 18de jaarverslag aan met de mede- deeling, dat hoewel zich het afgeloopen jaar niet bijzonder van zijne voorgangers onderscheidde, wij toch met tevredenheid op den gang van zaken en den loop der gebeurtenissen kunnen te rugzien. Van de commissie. Moesten wij in de laatste jaren onze verslagen aanvangen met de mededeeling, dat hetzij door den dood, hetzij om andere redenen,, een lid aan onze commissie ontviel, het afgeloopen jaar maakte hierop eene gelukkige uitzondering. Alleen dient vermeld, dat de heer J. A. J. W. van Hal, die als lid van uwen raad in ons college zitting heeft, bij besluit van uwen raad van 19 December j.l. zijn mandaat hernieuwd zag. Wij hopen, dat den heer Van Hal, die reeds bijna veertien jaren met zooveel liefde zich aan de zaak van het ambachtsonderwijs wijdt, no,g vele jaren mogen geschonken worden, om de schoone taak, die hem als commissaris is opgedragen, te blijven vervullen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1903 | | pagina 422