401 De commissie bestaat thans uit de heeren i E. H. A. GULJE, voorzitter. J. A. J. W. VAN HAL. F. W. LOYENS. J P. OTTEN. f J. LIJDSMAN. f Leden. W. J. SLECHTRIEM. L. H. NUSSELEIN. I J. J. HARTE, secretaris. Getrouw aan hare gewoonte, vergaderde zij eens per maand. Buitengewone vergaderingen werden dit jaar niet gehouden. Dat ook in het afgeloopen jaar de hand werd gehouden aan het maandeiijksch bezoek van twee onzer leden, bleek bij ver nieuwiing een goede maatregel te zijn, het schonk hun toch me nigmaal de gelegenheid, van hunne bevinding op onze vergade ringen blijk te geven. Wij zouden meenen aan onze verpichting te kort te schieten, indien wij niet met een enkel woord herdachten de ernstige ziekte, waardoor in het begin van het jaar onze geachte voor zitter werd aangetast, maar richten wij tevens een woord van innige dankbaarheid tot den Gever van alle goede gaven, dlie ons onzen leider der vergaderingen deed behouden. Moge nog langen tijd de heer Guljé, alsi met jeugdigen ijve.' bezield, zijne krachten blijven wijden aan de bevordering van het ambachtsonderwijs en het ons gegeven zijn, nog lang onder zijne leiding tot nut der jeugd werkzaam te zijn. Leeraren en onderwijzers. In ons onderwijzend personeel kwam geenerlei verandering. Alleen dient vermeld, dat de heer M. A. Raats, ten vorigen jare, voorloopig voor den tijd van een jaar tot plaatsvervangend di recteur aangesteld, zich op zijn verzoek opnieuw voor den tijd van één jaar met deze functie belast zag. De redenen, die genoemden heer tot het doen om dit verzoek noopten, kwamen ons zeer billijk voor en aarzelden wij dan ook niet, hem daarin te gemoet te komen. 26

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1903 | | pagina 423