403 Ook dit jaar was deze maatregel noodzakelijk en in het belang van het onderwijs. Het onderwijzend personeel bestond op den 31. December j.l. uit de heeren: J. J. Harte, directeur, tevens belast met het onderwijs in lijn- teekenen, materialen kennis en projectieleer. M. A. Raats, plaatsverv. directeur, tevens belast met het on derwijs in lijnteekenen en projectieleer. J. N. T. Buining, leeraar in het handteekenen. J. van Zijp, leeraar in het handteekenen. W. W. Plasman, hoofdonderwijzer, belast met het theoretisch vakonderwijs. L. M. A. Slechtriem, assistent id. J. W. Kannemans, onderwijzer in het teekenen van ijzercon structies. L. C. van der Pol, le onderwijzer in het timmeren. J. M. Smeekens, 2e onderwijzer in het timmeren en assistent bij het lijnteekenen. J. B. Snelders, onderwijzer in het smeden. G. M. den Blinde, onderwijzer in het machine-bankwerken. H. A. G. Vrensen, onderwijzer in het schilderen. M. Backx, onderwijzer in het meubelmaken. M. Brouwers, onderwijzer in het metaaldraaien. Fan de leerlingen. Het aantal leerlingen bedroeg op 31 December 1902 het cijfer 180, of een minder dan op hetzelfde tijdstip een jaar te voren. Voor den nieuwen cursus 19031904 hadden zich aangemeld 79 jongelieden, waarvan 2 zich terugtrokken, 4 niet opkwamen en 73 aan het toelatingsexamen deelnamen Van deze konden 13 niet aan de gestelde eischen voldoen, zoodat 60 jongelieden wer den toegelaten. Om voor ons zeer geldige redenen, werden in den loop van den cursus, na afgelegd examen, nog 8 jongelieden aangenomen. Het getal leerlingen zou dus op 31 December 1903 hebben moe ten bedragen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1903 | | pagina 425