412
hem gezien te hebben, totdat de kunstschilder, de heer Gérard
van der Heyden, ons met eene fotografie verrastte, die, hoewel
16 jaren voor zijnen dood gemaakt, ons toch den dokter duide
lijk in het geheugen terugriep.
Het zal daarom niemand verwonderen, dat wij aanstonds be
sloten, bovengenoemden kunstschilder op te dragen daarnaar
eene schilderij te vervaardigen, die dan ook bereids eene plaats
in onze vergaderzaal gevonden heeft.
En zoo is dan aan onzen lang gekoesterden wensch voldaan en
hebben wij daardoor eer gegeven aan hem,, die haar toekomt.
Wij eindigen ons 18e jaarverslag met den wensch, dat het ons
gegeven moge zijn nog vele jaren te mogen arbeiden, tot heil
der jeugd en tot meerder eer van den grooten stichter dr. L. F.
W. van Cooth.
Breda, Februari 1904.
Ed. GULJE, voorzitter
J. J. HARTE, secretaris.