423
EEESTE JAARVERSLAG van de verecnigina:
Stedeli jk Museum voor Geschiedenis en
Oudheidkunde te Breda, van af de oprich
ting- dd. 29 November 1902 tot 31 Decem
ber 1903.
Aan heersn leden der vereeniging.
Het is ons een aangename taak UEd. overeenkomstig het be
paalde bij art. VI der statuten verslag te doen over onze ver
eeniging gedurende het eerste jaar van haar bestaan.
Wij mogen dus aanvangen bij het begin en wel met de op
richting, waartoe besloten werd in eene vergadering dd. 29 No
vember 1902, en waarin als bestuur gekozen werden de heeren
Dr. J. F. Corstens, voorzitter, J. R. baron van Keppel, secre
taris-penningmeester, E. I'. J. de Wolf, conservator, J. A. J. W.
van Hal.
Den 5. December d. a. v. wendde zich het bestuur tot den ge
meenteraad om gratis gebruik te verzoeken van de lokalen bo
ven het bureau van politie in het huis „Het Liggend Hert'en
om afstand aan het museum van eenige aan de gemeente toebe-
hoorende voor de geschiedenis belangrijke voorwerpen.
Bij schrijven van B. en W. van 17 Februari 1903, no. 265, werd
daarop een gunstig antwoord ontvangen, onder mededeeling, dat
de raad het wenschelijk achtte dat behalve een lid van het Da-
gelijksch Bestuur ook een der raadsleden zitting nam in ons
bestuur.
In onze vergadering van 30 Mei 1903 werd daaraan gevolg ge
geven door de bovendien zeer gewenschte toetreding van den
heer A. J. A. Verschraage als bestuurslid, waaraan door B. en
W. goedkeuring werd verleend.
In de bestuursvergadering van 2 Juni werden ontwerp-statuten
en reglement behandeld en eene circulaire vastgesteld tot oproe
ping voor eene algemeene vergadering op 13 Juni d. a. v.
In deze algemeene vergadering werd door verschillende be
stuursleden doel en strekking der vereeniging uiteengezet, waar
op al de aanwezigen als lid toetraden en na voorlezing der ont