425
schelpen van den WelEd.Gestr. heer J. H. H. Dommers te Breda.
de fraaie meubelen van den heer J. H. Winterbergh te Prinsen-
hage en de schoone collectie Indische en Europeesche v ape s an
den WelEd. heer C. P. van der Drift te Teteringen, waarmede
ons museum achtereenvolgens werd verrijkt, dan moge men het
ons niet als ondankbaarheid of gebrek aan waardeering toereke
nen, dat wij niet alle schenkers en inzendingen opnoemen, doch
bescheidenlijk verwijzen naar de aanwijzingen in het museum
aan de. voorwerpen gehecht en naar den catalogus,, die daarvan
zal worden uitgegeven.
Ook de kleinste bijdrage wordt op hoogen prijs gesteld; daar
door toch worden verzamelingen verkregen, die in zijn geheel
bezienswaardig zijn en een bron vormen voor studie van het ver-
ledene en van kunstgenot voor stadgenoot en vreemdeling.
Hoewel wij het museum nog siechts als in aanleg beschouwen,
toch achtte het bestuur het gewenscht om in afwachting van
eene geregelde openstelling aan de leden en belangstellenden de
gelegenheid te geven reeds een en ander te bezichtigen en werd
daarvan in de maanden September, October en December eenige
malen een druk gebruik gemaakt.
Eene regeling tot openstelling vqoi het publiek tegen een
kleine entreépjijs wordt voorbereid, doch brengt uit den aard
der zaak eenige moeilijkheden mede, die wij evenwel vertrouwen
te zullen overwinnen.
Al zijn wij dus op het einde van dit eerste jaar nog geenszins
waar wij wezen moeten of komen kunnen, toch zijn de grond
slagen gelegd en bestaat het museum.
De meer of minder belangrijkheid en de groei ervan is thans
in handen van de talloos velen, die ons nog met schenking of
in bruikleen geving van bijzondere voorwerpen kunnen helpen
om het gebouw verder op te trekken, zoodat het een sieraad
wordt van Breda.
Ons ledental breidde zich gaandeweg uit tot 41. veel te weinig
evenwel voor een zoo nuttige en aangename zaak. Wij vertrou
wen dat meerdere bekendheid ons in deze zal ten goede komen
en het ledental zal verveelvoudigen.