503 pacht tegen eene vergoeding van f 5.per jaar. Pachter is thans de heer J. J. van Mierlo, te Breda. Oe visscherij bepaalt zich tot de Haven en hare vertakkingen, alsmede tot de Singelgracht rond de gemeente. Bij de verpachting in 1899 voor den tijd van 5 jaren was de pachtsom f 243.per jaar. Door den toestand, waarin twee pachters geraakten, vermin derde, bij herverpachting, de pachtsom tot f 160. (Vgl. raadsbesluiten van 23 Maart 1901, 14 December 1901 en 10 October 1903.) III. Handel en scheepvaart. A. Binnenlandsche handel. B. Buitenlandsche handel. Mededeelingen hieromtrent zijn vervat in het hiervoor opgeno men verslag van de kamer van koophandel en fabrieken te Breda. Ofschoon eene dagelijksche algemeene markt bestaat, zijn, evenals vroeger, de Dinsdagen en de Vrijdagen de marktdagen gebleven. Doorgaans kenmerkten zich die dagen door vrijwat vertier. De boterhal is geopend van 9 uur vóór- tot 2 uur namiddag. Verlotingen met kaarten of met dobbelsteenen zijn op de markt verboden. In de waag werden gewogen 4693 schalen boter, met een ge- Izamenlijk gewicht van 19966 K.G., terwijl buitendien een belang rijk gewicht in maten boter verkocht werd. Vorig jaar werden gewogen 20202 K. G. (Des Dinsdags en Vrijdags worden, zooals wij reeds in het vo rig hoofdstuk vermeldden, aan de beurs granen op monster ver handeld. De ter vischmarkt aangevoerde zee- en riviervisch bracht in 1903 op f 15506.— legen f 16352.20 in 1902 en f 14878.79 in 1901.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1903 | | pagina 525