52 ui. Herhalings onderwijs. 2o. Naar aanleiding van de door gedeputeerde staten ingebrachte bedenkingen tegen de ingediende verordening (zie blz. 61 van ons vorig jaarverslag), deden wij IJ in uwe vergadering van den 14. Februari 1903, onder breedvoerige toelichting der zaak, de volgende voorstellen lo. Aan het verzoek, om de belooning als afzonderlijke veror dening in tweevoud ter goedkeuring in te zenden, gevolg te geven. De verordening regelende de jaarweddein der onderwijzers en onderwijzeressen aan de openbare scholen voor lager onderwijs te wijzigen als volgt Artikel 1 sub d van gemelde verordening wordt gelezen f1475,- voor de hoofden der scholen voor kosteloos lager „onderwijs aan jongens en meisjes. „Artikel 3 te lezen: „Aan de onderwijzers en onderwijzeressen, die het hoofd „der school bijstaan, wordt voor het geven vain onderwijs „in de vakken, genoemd onder I, m, n en V van art. 2 der „wet op het lager onderwijs, jaarlijks toegekend enz. De belooning voor het geven van herhalingsonderwijs aan de openbare scholen in deze gemeente vast te stellen Voor de hoofden van herhalingsscholen op f 150,per jaar en voor die overige onderwijzers op 0,75 per lesuur. Aan de heeren J. K. de Bie en A. J. van Roessel, hoofden der scholen voor kosteloos onderwijs alhier, tegen storting eener jaariijksche bijdrage van twee ten honderd van eene som van honderd vijftig guilden, overeenkomstig art. 40 der wet op hef lager onderwijs, het daarmede overeenkom stige pensioen te verzekeren uit de gemeentekas op het tijdstip dat zij het recht op pensioen volgens de bepalingen der wet zullen hebben verkregen. Waren de jaarwedden van de hoofden der scholen voor koste loos onderwijs vroeger f1625,waaronder f150,— voor het reeds lang bestaan hebbende herhalingsonderwijs, thans was het voorstel, die wedden te splitsen en te brengen op 1475,— plus f150,omdat de belooning voor het herhalingsonderwijs 3°. 4°.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1903 | | pagina 74