v. 54 Bij het terugontvangen van gedeputeerde staten der goed gekeurde raadsbesluiten van 14 Februari 1903 (zie notulen 9 Mei 1903), werd door hen in overweging gegeven, om aan het huidige personeel bij het herhaliingsonderwijs het even tueel nadeel, uit de nieuwe regeling voortspruitende, te vergoeden. Als gevolg daarvan stelden wij U voor, aan de thans aan de openbare scholen voor kosteloos lager onderwijs alhier in dienst zijnde onderwijzers, die belast worden met het geven van herhalingsondcrwijsdoor toekenning a ener jaarlijksche aanvullings-gratiflcatie, te waarborgen de vroeger genoten vergoeding van honderd gulden per cur susjaar, te rekenen van 1 October 1902 af, wanneer de ver goeding voor dat onderwijs, bij goedgekeurde verordening vastgesteld op 75 cent per lesuur, beneden de som van honderd gulden blijven zal. Dit voorstel werd door U goedgekeurd. VI. Oprichting va een stedelijk museum. iv. Was den eiscber zijne vordering ontzegd, zooals U blijkt uit F.6 J.PMijnlieff het medegedeelde in ons jaarverslag van 1902, blz. 64, de in het WZgeme°iite de°nSehjk gestelde partij berustte daarin niet, wat leidde tot voort- Cokeslevering) zetting der procedure. Als gevolg daarvan kon U in uwe vergadering van den 9. Mei 1903 worden medegedeeld, dat het gerechtshof te s-Bosch den 5 te voren uitspraak had gedaan in de in deze bedoelde procedure, en dat het hof het vonnis der arrondissements-rechtbank te Breda, dd. 24 Juni 1902, waarbij aan Mijnlieff zijn eisch werd ontzegd, had bevestigd. De bedenkingen door den minister van binnenlandsche zaken Verordening jaarwedden in het midden gebracht (zie vorig verslag blz. 94). werden be- leerarerMioo- handeld sin uwe vergadering van den 17. Januari 1903. Wij gaven gere burger- u jn overweging daaraan te gemoet te komen, behoudens het school, burger- avondschool entoevoegen aan art. 2 van de woorden „gehoord den inspecteur", gymnasium.'' omdat het toekennen van verhoogingen, krachtens de verordening, veilig aan de prudentie van burgemeester en wethouders en de betrokken commissie kon worden overgelaten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1903 | | pagina 76