76
4 JULI.
XXV.
scheepvaart- Laatst, vermelde over bet ter zi]de aangehaalde onderwerp
k®QI*,al„X?n dekomt voor in ons verslag over 1901, blz. 9497.
Zuld-WUlems-
vaart naar den Thans kwam in uwe bovengenoemde vergadering een schrij-
Amer, met
zijtak naar de ven in van de gedeputeerde staten dezer provincie, waarin ver-
„de'Mark", zocht werd te willen miededeelen, of ook bij de voorgestelde
wijziging va,n het ointwerp de door de gemeente Breda toegezegde
bijdrage in de kosten van aanleg gehandhaafd werd.
Besloten werd dit schrijven te stellen in handen van de com
missie voor het scheepvaartkanaal om advies, welke commissie
aan dit besluit gevolg gaf in uwe zitting van den 8. Augustus
1903. Haar rapport luidde als volgt
„Bij missive van burgemeester en wethouders, d.d. 8 Juli 1903.
werden aan de commissie voor het scheepvaartkanaal toege
zonden de navolgende stukken, met verzoek dienaangaande aan
„uwen raad verslag uit te brengen
lo. „Afschrift van eene missive van den heer minister van
„waterstaat, handel en nijverheid, d.d. 9 Mei 1903, aan hee-
„ren gedeputeerde staten van Noord-Brabant, betreffende
„het scheepvaartkanaal van de Zuid-Willemsvaart naar
„den Amer en de Mark;
2<>. „Missive van heeren gedeputeerde staten van Noord-
Brabant, dd. 10 Juni 1903, met afschrift van een bericht
„van den heer hoofd-ingenieur van den provincialen wa
„terstaat in Noord-Brabant, aangaande het sub 1 genoemde
„kanaal.
„Uit het sub 1 genoiemd schrijven van den heer minis-
„ter van waterstaat, handel en nijverheid blijkt, dat het
„nieuw ontworpen kanaal, voor wat betreft den zijtak
OosterhoutBreda, zoodanig wordt aangelegd, dat de
„gemeente Breda nóch op waterafvoer, nóch op water-
„imlating kan rekenen, omdat het peil vain het kanaal en,
„in verband hiermede, de bodem circa 2.50 M. wordt ver
hoogd tuss'chen de gemeente Oosterhout en de in den
„omtrek van de Abtshoef te plaatsen sluis, waardoor alzoo
„de bodem van dien zijtak een rug vormt.
