161 VIII. Toezicht op de levensmiddelen. Het toezicht op het slachtvee en het vleesch en dat op de visch is opgedragen aan keurmeesters. De uitkomsten, welke van dit toe zicht zijn verkregen, zijn reeds hiervoor vermeld. Voorts is het onder hoofdstuk XIX van de algemeene politiever ordening dezer gemeente, behoudens het bepaalde bij de artt. 174 en 17b van het wetboek van strafrecht, verboden: a. in winkels of andere verkooplokalen en hunne aanhoorigheden of in het openbaar onrijp ooft, voedingsmiddelen en eet- of drinkwaren in ondeugdelijken toestand of vermengd met scha delijke zelfstandigheden te vcrkoopen of voorhanden te hebben; b. in winkels of andere verkooplokalen en in hunne aanhoorighe den of in het openbaar voedingsmiddelen, eet- en drinkwaren te verkoopen of voorhanden te hebben, die door burgemeester en wethouders bij openbare aankondiging tijdelijk nadeeüg voor de gezondheid verklaard zijn. Bij raadsbesluit van den 6. Februari 1904 is de op 1 Juli daarna in dienst getreden stads-apothekcr en directeur van het stedelijk ziekenhuis belast met het onderzoek van water, levensmiddelen, enz. zoowel ten behoeve van de gemeente als ten dienste van de gezond heidscommissie voor de gemeente Breda. IX. Gezondheidscommissie voor de gemeente Breda. Deze commissie, benoemd door den heer Commissaris der Koningin in Noord-Brabant, krachtens art. 24, in verband met art. 23 der Ge zondheidswet, bestond op 31 December 1904 uit de heeren W. G. H. Rombouts, voorzitter. H. Beker. Dr. P. J. W. Bijnen. J. R. baron van Keppel. Mr. F. E. Pels Rijcken. i\Jr. H. J. W. Pelster, secretaris. Naar aanleiding van letter E van art. 27 der Gezondheidswet, ont vingen wij van de gezondheidscommissie voornoemd een afdruk van het volgend verslag 11

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1904 | | pagina 188