174 12. In liet glazuur van 2 pannen van aardewerk werd bij onder zoek door het deskundige lid der commissie lood gevonden, ofschoon volgens een attest van een scheikundig bureau het merk, waartoe de pannen behoorden, geen lood bevatte. 13. Aan den hoofdinspecteur werd gevraagd, welke houding de commissie moet aannemen, als er in het glazuur van aardewerk lood wordt geconstateerd Of elke hoeveelheid lood schadelijk is te ach ten, of dat eerst een zeker quantum lood het nemen van maatregelen rechtvaardigt? Indien dit laatste, bij welk quantum dan het gevaar moet geacht worden te beginnen De hoofdinspecteur antwoordde, dat bedoelde aangelegenheid in studie was genomen door ccnc commissie uit den centralen gezond heidsraad en dat, zoodra deze commissie tot een eindantwoord zou zijn gekomen, dit aan dc gczondheidscommissiën zou worden mede gedeeld. Omtrent de vraag, hoe de gezondheidscommissiën moeten handelen, zoo het onderzoek van pannen vrees voor schade aan dc gezondheid doet ontstaan, deelde de hoofdinspecteur als zijn gevoelen mede, dat de commissie zich op grond van zulk een onderzock (waarbij quantitatieve loodbepaüng) tot het gemeentebestuur kan wenden met het verzoek om tegen bepaalde fabrieken te waarschuwen, waarbij hij echter nauwkeurigheid in het noemen van merken aan beval. HOOFDSTUK XI. Uitvoering en handhaving van wetten en verordeningen. Zie hiervoor Hoofdstuk III a. 1, 2 en 3, b. 2 en 4, Hoofdstuk IV 1, 2, 3 en 4, Hoofdstuk VI B, 1, a, b, c, d en c, Hoofdstuk IX 1, Hoofd stuk X 4 en C. Zie bijlage: Afschrift van het register van verordeningen in het belang der volksgezondheid in de gemeente Breda. HOOFDSTUK XII. Onderwerpen, niet vallende onder een der vorige hoofdstukken. Van de handelingen en bevindingen dei commissie, voor zooverre deze niet reeds zijn vermeld, verdienen de volgende nog vermelding: 1. Aan burgemeester en wethouders werd verzocht aan den ge meenteraad te willen voorstellen, bij de aanstelling van een gemeente-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1904 | | pagina 201