180
den voorzitter of van het lid, dat hem vervangt, indien het zaken, en het
lot, indien het personen geldt. (K. B. art. 13, 1ste lid, jo. art. 34, 2de lid).
In adviezen en voordrachten wordt van het feit, dat de stemmen
hebben gestaakt, melding gemaakt. (K. B. art. 13, 2de lid, jo. art. 34,
2de lid).
Een advies, dat gevoelens ontwikkelt, welke van dat der meerder
heid afwijken, wordt op verlangen van hem, die het advies uitbracht,
bij het advies der commissie gevoegd, mits het in de vergadering
van de commissie is medegedeeld. (K. B. art. 14, jo. art. 34, 2de lid).
Art. 10.
Over zaken geschiedt de stemming mondeling, over personen schrif
telijk bij gesloten briefjes.
Bij de eerste mondelinge stemming, die ter vergadering plaats heeft,
wordt bij loting de volgorde van stemmen ook voor verdere stem
mingen in die vergadering vastgesteld.
De voorzitter stemt altijd het laatst.
Er wordt gestemd met „voor" of „tegen" zonder ecnige bijvoeging.
Art. 11.
De leden der commissie zijn verplicht in eene vergadering over
alle zaken, waarover een besluit moet worden genomen, hunne stem
uit te brengen. Zij onthouden zich van mede te stemmen over die
zaken, welke hen, hunne echtgenooten, of hunne bloed- of aanver
wanten tot den derden graad ingesloten, persoonlijk aangaan, of wan
neer zij als gelastigden daarin zijn betrokken. (K. B. art. 33, lste lid).
Geheimhouding wordt in acht genomen, wanneer de meerderheid
van hen, die aan de beraadslaging deelnemen, daartoe besluit. (K. B.
art. 33, 2de lid).
Art. 12.
De commissie stelt jaarlijks vast:
in Januari of Februari het verslag van hare bevindingen en han
delingen in het afgcloopen jaar. (Gezondheidswet art. 27, e)
in Februari of Maart de rekening en verantwoording van hare ont
vangsten en uitgaven over het afgeloopen kalenderjaar. (K. B. art. 36).
in April of Mei eene raming van hare ontvangsten en uitgaven
voor het volgende kalenderjaar. (K. B. art. 35).
Art. 13.
De voorzitter is belast met de leiding der vergaderingen.
Hij verleent het woord in de orde, waarin het gevraagd is, en is
bevoegd met opgaaf van redenen het woord te ontnemen.