218 genomen hebt, behoeven wij over den ernstigen toestand niet verder uit te weiden. Een eveneens ernstige brand heeft zich bij de firma C. Marijnen voorgedaan. Ofschoon deze builen de gemeente plaats had, is onze brandweer onmiddellijk na het alarm opgetreden en mocht het ge noegen smaken hem tot een fabrieksgebouw te beperken. De groote moeielijkheid in het blusschen was, dat daar ter plaatse geen aansluitingen voor de brandkranen op de waterleiding aanwezig waren, alsook dat de spoordienst belette, om over de spoorlijnen de slangen te leggen, zoodat de blusschingdienst onder de spoorweg brug heen moest geschieden. Door den heer gouverneur der Koninklijke Militaire Academie werd eene zeer waardeerende beoordeeling over onze brandweer uitgebracht, naar aanleiding van ons optreden bij een gehouden loos alarm, waarbij wij door een misverstand werden opgeroepen. Wij mogen daaruit aanhalen „Daarbij is zeer duidelijk in het licht getreden, dat de brandweer, „als eens werkelijk brand mocht ontstaan, zelfs op een ongunstig tijd- „stip van den dag, zeer spoedig ter plaatse zou zijn, en op haar hulp „bij het blusschen van brand aan de Academie met zekerheid kan „worden gerekend, iets wat door mij uit den aard der zaak in hooge „mate wordt gewaardeerd." Een oordeel, uitgesproken van zulke hoogst bevoegde zijde, heeft ons zeer aangenaam getroffen en kan zeer zeker strekken tot gerust stelling der ingezetenen, wanneer een brand hen zoude treffen. Dankbetuigingen ontvingen wij van de firma's Dijkerman Co. en C. Marijnen, terwijl deze laatste en de Brandwaarborg-Maat schappij „Primes," door tusschenkomst van den heer Ch. Laurijssen, eene geldelijke belooning voor de brandgasten toekenden, waarvoor onze dank werd betuigd. Namens het college van brandmeesters De opperbrandmeester, A. J. J. SEGERS. De secretaris, R. SMAGGHE.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1904 | | pagina 245