NATIONALE MILITIE, SCHUTTERIJ EN LANDWEER.
259
HOOFDSTUK VII.
A. Nationale Militie.
Het getal ingeschrevenen in het jaar 1904 voor de lichting 1905
bedroeg 260, waarvan vóór hunne inschrijving in dienst waren 20.
De loting had 10 en 11 October geregeld plaats.
Het getal te leveren manschappen bedroeg 82, waarvan 58 voor
volledige en 24 voor korte oefening.
Van de 260 lotelingen werden vrijgesteld of tot den dienst aange
wezen, als volgt
Vrijgesteld:
a. kleiner dan 1,55 meter2
b. ziekelijken of gebrekkigen37
c. wegens broederdienst38
d. als in dienst hier te lande of de koloniale troepen -18
e. adelborst of cadet bij de landmacht2
overblijvende lotelingen tot den dienst aangewezen 163
260
Gewijzigde of nieuwe artikelen volgens de wetten van 20 juni 1902
Stbl. no. 119 en van 5 December 1903, Stbl. no. 293. (Artikel 113bis
der militie-wet 1901.1
In het vorig verslag werd gewezen op de behandeling van het
groot getal ingekomen adressen (84), om vergoeding uit 's rijks kas,
wegens het onder de wapenen komen of zijn van miliciens, zoowel
van gehuwden als van ongehuwden, die bij hunne ouders inwonen
en tot steun van het huisgezin zijn.
Gedurende het jaar 1904 bedroeg dit getal 58.
Door den minister van staat, minister van oorlog, werd op al de
verzoekschriften gunstig beschikt, en, al naar den toestand van het
huisgezin, werd eene uitkeering verleend, als aan: