329
IV. Scholen volgens de wet tot regeling van het middelbaar onderwijs.
Deze zijn dezelfde als in voorgaande jaren, te weten:
A. de hoogere burgerschool met vijf-jarigen cursus.
B. de burger-avondschool.
C. het stads-teekeninstituut.
Ten aanzien van de scholen sub A en B genoemd, laten wij alhier
volgen het van de commissie van toezicht ontvangen verslag.
VERSLAG over den toestand van het middelbaar
onderwijs in de gemeente Breda, gedurende het
jaar 1904.
Het getal der openbare scholen van middelbaar onderwijs bleef
in 1904 onveranderd, te weten
A. De hoogere burgerschool met vijf-jarigen cursus.
B. De burger-avondschool
C. Het stads-teekeninstituut;
Voor de laatste inrichting bestaat eene afzonderlijke commissie van be
heer de werkzaamheden van de commissie van toezicht op het middel
baar onderwijs bepalen zich tot de hoogere burgerschool en de bur
ger- avondschool.
De samenstelling van de commissie van toezicht bleef onveranderd.
De heer E. H. A. Guljé werd door zijne medeleden als voorzitter
herkozende heer jhr. Mr. G. Six werd door den gemeenteraad op
24 December 1904 herbenoemd.
In December 1904 bestond de commissie dus uit de heeren
E. H. A. Guljé, burgemeester, voorzitter;
G. A. M. Groeneveldt;
A. J. A. Verschraage;
A. J. M. Stoffels, en
Jhr. Mr. G. Six, secretaris.
A. Hoogere burgerschool met vijf-jarigen cursus.
1. Het personeel der hoogere burgerschool onderging dit jaar
wijziging en aanvulling.
1 Januari 1904 trad de nieuw benoemde leeraar in de Hoogduitsche
taal en letterkunde, de lieer B. E. Bouwman, uit Zalt-Bommcl op; de
heerJ.H. Rhoen, tweede leeraar in de Hoogduitsche taal,werd met ingang-
van dien datum eervol ontheven van de waarneming der lessen in de
klassen 1. B, 2. B, 3. B, 4 en 5, hem sedert 20 April 1903 opgedragen.
In de gemeenteraadszitting van 18 Juni 1904 werd de heer Rhoen
herbenoemd voor het cursusjaar 1904—1905 als leeraar in de Hoog=
duitsche taal voor de 1ste, 2de en 3e klasse.
