330 De heer C. Viertelhausen, sedert 24 September tijdelijk leeraar in de Nederlandsche taal en letterkunde, werd met ingang van 1 Maart 1904 van deze betrekking eervol ontheven, daar de heer J. M. Acket zooveer hersteld was, dat hij zijne lessen in hoofdzaak kon hervatten. Een ernstig verlies voor de school was het heengaan van den heer J. F. van der Meulen, sedert 1 Sepiember 1900 leeraar in de wiskunde en het rechtlijnig teekenen. De heer Van der meulen werd benoemd tot leeraar aan de 1ste gemeentelijke hoogere burgerschool te 's Gravenhage met vijfjarigen cursus. Op eervolle wijze werd hem in de raads zitting van 18 Juni 1904 ontslag verleend, met ingang van 15 September of zooveel vroeger als zijn opvolger in functie zou kunnen treden. 8 September verliet de heer Van der Meulen de school; met leedwezen zagen wij den bekwamen en beminden docent heengaan. In verband met de splitsing der vierde klasse werden ter vervan ging van den heer Van der Meulen twee nieuwe leeraren opgeroepen. Het aantal lesuren van den directeur toch bedroeg officieel vijf tien, in werkelijkheid echter gewoonlijk twintig. Nu de vierde klasse gesplitst moest worden, was ontheffing van een deel der lessen door den directeur te geven noodzakelijk. In de raadszitting van 20 Juli 1904 werden benoemd le tot leeraar in de wiskunde, werktuigkunde en het rechtlijnig teekenen de heer C. B. Barto, werktuigkundig ingenieur, tot dusver leeraar aan de gemeentelijke hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus te Gorin- chem en 2e tot leeraar in de wiskunde (lagere klassen), om tevens zoo noodig eenige uren Nederlandsch in de eerste klasse te geven de heer A. van Herk, onderwijzer te Rotterdam. De heeren Van Herk en Barto traden respectievelijk op 1 en 8 September in functie, zoodat enkele dagen na den aanvang van het cursusjaar het personeel der school reeds voltallig was. De benoeming van den heer Van Herk geschiedde voor het cur susjaar 1904-1905. Vermelding verdienen nog de navolgende feiten lo. door ongesteldheid kon de directeur na Paschen niet alle lessen geven; de heeren Tiddens en Van der Meulen namen belangloos eenige uren per week tot de groote vacantie over, terwijl de heer Goedeljee den directeur regelmatig ter zijde stond bij de uitgebreide administratie der school. Een woord van dank aan die heeren mag in het verslag der commissie niet ontbreken. 2o. op den 7den Juli 1904 promoveerde de heer P. G. Tiddens tot doctor in de wis- en natuurkunde aan de hoogeschool te Leiden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1904 | | pagina 357