347 De commissie waardeert deze bewijzen van belangstelling ten zeerste. 11. Omtrent de vlijt, de vorderingen en het gedrag van de leerlingen kan de commissie slechts verwijzen naar de verslagen van 1902 en 1903, waar zij zegt: „een deel der leerlingen gaat te veel uit en het etensuur is bij velen te laat". Dat directeur en leeraren zich met toewijding en ijver van hunne moeielijke taak gekweten hebben, is gebleken uit de verkregen resul taten en het behoeft geen betoog, dat de taak der docenten in de laatste jaren heel wat verzwaard is, in verband met het zooveel grooter aantal leerlingen. Ook dit jaar hebben verscheidene middel matige leerlingen, na vijf jaren de school te hebben bezocht, het einddiploma verkregen. 12. Evenals vorige jaren is de rooster van lesuren zoodanig ingericht, dat alle leerlingen Dinsdag van half elf tot half twee uur godsdienstonderwijs kunnen ontvangen. Sedert 11 Januari 1904 wordt aan de Roomsch-Katholieke leer lingen, wier ouders dit wenschen, godsdienstonderwijs gegeven (van half elf tot half twaalf) in het gebouw der school. De leerlingen zijn daartoe in twee afdeelingen verdeeld; zij ont vangen het onderwijs tegelijk met de leerlingen van het gymnasium. In het geheel ontvangen bijna honderd leerlingen der school gods dienstonderwijs op Dinsdagmorgen. Hierbij dient opgemerkt, dat een deel der niet-Katholieke leerlingen (o. a. de vrouwelijke en zij die het onderwijs van den Doopsgezinden predikant uit Dordrecht volgen) op andere uren godsdienstonderwijs hebben, terwijl verscheidene leerlingen der hoogere klassen reeds als lidmaat tot een Hervormd kerkgenootschap behooren. Tot het reservekader behoort thans nog slechts één leerling van de vijfde klasse. Van de leerlingen namen aan de oefeningen der weerbaarheids-vereeniging „Koningin Wilhelmina" veertig deel vóór de vacantie en vier en twintig na de vacantie. Van de leden-leer lingen, die in 1904 moesten loten, behoefde geen enkele aan het examen voor vier-maanden deel te nemen; allen lootten vrij of werden afge keurd. Slechts één leerling van het gymnasium moest het examen afleg gen en slaagde (negen van de vijftien adspiranten werden afgewezen). Het bestuur der verceniging verloor den bekwamen en ijverigen commissaris J. P. van der Meulen; in zijne plaats werd gekozen de heer J. H. H. Dommers Jr., zóódat het bestuur thans bestaat uit den rector van het gymnasium (voorzitter), den directeur der hoogere

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1904 | | pagina 374