362
Het leerplan bleef vrijwel onveranderd; de nieuwe leerlingen be
gonnen evenals vroeger met het elementair onderwijs in hand- en
rechtlijnig teekenen te volgen, om daarna geplaatst te worden in eene
klasse, waar het onderwijs gegeven wordt in verband met het door
hen gekozen ambacht, en waarvoor bijzonder geschikte voorbeelden
ten dienste staan.
Voor de timmerlieden gebruikt men de wandplaten van „Van Ooijen",
voor de smeden die van „Van Dijk".
Naar aanleiding van deze platen teekenen de leerlingen verschil
lende motieven, die in de praktijk toepasselijk zijn.
Het teekenen dezer motieven geschiedt tegenwoordig in schets
boeken, in plaats van op losse velletjes papier; hierdoor verkrijgt
de leeraar steeds een overzicht over het werk der leerlingen, waar
door het hem gemakkelijk wordt aan het einde van den cursus de
gemaakte vorderingen te bepalen.
De ijver en het gedrag der jongelieden waren zeer te loven, het
verzuim was gering.
Het personeel onderging geene verandering.
De tijdelijke onderwijzers G. van der Heijden en M. Raats
werden op voordracht der commissie van beheer, bij besluit der
gemeenteraadsvergadering van 17 September 1904, definitief be
noemd.
In de maand Maart had de prijsdinging plaats; in Juli werden de
medailles en getuigschriften uitgereikt.
De jaarlijksche tentoonstelling van teekeningen en boetseerwerken
ging ook dit jaar gepaard met die der ambachtsschool.
Met een woord van lof aan den ijver van directeur en leeraren
wordt dit verslag besloten.
De commissie van beheer:
J. A. J. W. VAN HAL, voorzitter.
J. M. MARIJNEN, secretaris.