395
Inrichtingen, bedoeld bij litt. D van art. 2 der wet tot regeling van
het armbestuur, zijn in deze gemeente niet aanwezig.
Aan de vorenstaande tabel omtrent het oude-mannenhuis wordt
het volgende toegevoegd
In 1904 zijn door regenten vijf personen voorgedragen, om als
broeders in het gesticht te worden opgenomen. Op elke voordracht
is door ons gunstig beschikt. (Art. 25 van het reglement voor het
oude-mannenhuis alhier.)
Het bestuur wordt benoemd door den gemeenteraad en bestond
op 31 December 1904 uit de volgende heeren:
E. H. A. GULJÉ, voorzitter.
B. C. VAN DONGEN.
A. J. W. VAN HAL.
W. MERKELBACH.
mr. H. R. VAN MAASDIJK.
Rentmeester is de heer H. M. G. Brinkman.
Bij uw besluit van 21 Mei 1904 is de heer E. H. A. Guljé, die op
1 Juni, volgens den rooster, aan de beurt van aftreding was, opnieuw
benoemd voor den gewonen tijd van zitting.
Opgaven betrekkelijk het armwezen over 1904.
Sinds vele jaren is de administratie van het burgerlijk armbestuur
gesplitst in gewone armenzorg en onderstand als politie-maairegel.
De kosten voor den gewonen onderstand worden door voormeld
armbestuur, dat in 1904 eene subsidie van de gemeente genoot van
f 3150,—, gedragen.
Gewone armenzorg.
A. Ondersteunden.
Gedurende het jaar 1904 zijn ondersteund
Voortdurend: 149 hoofden van huisgezinnen en eenloopende per
sonen.
Tijdelijk: 70 hoofden van huisgezinnen en eenloopende per
sonen.
B. Onderstand in geld en
Aan onderstand in geld is uitgegeven
en in brood
brood.
f 4513,35
- 154,05