429
Op daartoe gedane uitnoodiging, ontvingen wij, evenals in voor
gaande jaren, het volgend
VERSLAG van het district Breda c.a. van
het fonds tot aanmoediging en onder=
steuning van den gewapenden dienst in
de Nederlanden, over 1904.
De districts-commissie te Breda bestaat uit
J. J. H. Dommers, voorzitter.
A. C. Verbeek, lid.
D. Cheriex, secretaris.
De uitkeeringen hadden geregeld plaatsééns in het kwartaal
aan verminkten en infirmen en in Juli aan één oud-strijder.
Dat de gelederen dezer oud-strijders dunnen wordt jaarlijks
merkbaar.
Het aantal verminkten bedroeg 17, waarvan 9 in den strijd op
Sumatra, die 75 genoten boven hun gewone toelage uit het fonds
door wijlen Z. M. Koning Willem III ingesteld bij H. D. 25-jarige
regcering.
Het aantal infirmen bedroeg 29, van wie één overleed.
Met de meeste nauwgezetheid wordt ieders aanspraak beoordeeld,
en slechts aan hem de toelage toegekend, die aan alle eischen
voldoet.
Waren de fondsen ruimer, dan zouden voorzeker de eischen om
als déelgerechtigde in aanmerking te komen, minder streng gesteld
worden.
Maar het eenige middel, om die fondsem hooger te doen worden,
begeeft ons hierin. De jaarlijksche collecten vermeerderen niet.
Waar tegenwoordig zooveel gesproken en ook gedaan wordt voor
het verbeteren van den toestand van den werkman, die door ouder
dom of gebreken genoodzaakt is zijn ambacht te laten varen, daar
verbaast het ons zeker, dat men zoo weinig over heeft voor menschen,
die het beste deel van hun leven gewijd hebben aan het oefenen
van hunne kameraden, om hen tot bruikbare landsverdedigers te
maken, of wèl zóólang het militaire kleed droegen, tot het hun niet
langer mogelijk was. Zelfs in plaatsen, waar garnizoenen gelegen
zijn, groote garnizoenen, waar dus symphatie moest zijn voor die
hulpbehoevende oud-militairen, geheel op door hun langen diensttijd
in het leger, bleef de opbrengst der collecte laag.