63
werd het reglement, waarin enkele wijzigingen waren gebracht, met
algemeene stemmen goedgekeurd.
Ter aanvulling van een paar leemten, in de practijk gebleken,
stelden wij U in uwe vergadering van 8 October 1904 voor, om het
onderwerpelijk reglement te wijzigen. De door ons voorgestelde
wijzigingen worden door U goedgekeurd.
Het reglement, in zijn geheel, luidt thans als volgt:
Artikel 1.
Aan de vaste werklieden in dienst van de gemeente Breda, wier
loon bij den dag of bij de week wordt betaald, kan pensioen worden
verleend
a. wanneer zij den leeftijd van 65 jaren hebben bereikt; en
b. wanneer zij, na twaalfjarigen onafgebroken dienst, tengevolge
van ziels- of lichaamsgebreken, naar het oordeel van burge
meester en wethouders, voor den dienst voortdurend ongeschikt
zijn.
Met het einde van het kalenderjaar, waarin een werkman den
65-jarigen leeftijd bereikt, wordt hem ontslag verleend.
Onder de in dit reglement bedoelde vaste werklieden worden
verstaan zij, die gedurende het geheele jaar en den geheelen dage-
lijkschen werktijd in dienst van deze gemeente werkzaam zijn.
Art. 2.
Het pensioen wordt verleend door burgemeester en wethouders,
op voocdracht of na verhoor van het hoofd van den tak van dienst,
waarbij de belanghebbende werkzaam is.
Art. 3.
Het pensioen wordt berekend naar het aantal jaren, dat zij als
vast werkman in dienst van de gemeente zijn werkzaam geweest.
Het gedeelte van een jaar, minder dan zes maanden, wordt daarbij
niet, dat van meer dan zes maanden voor een vol jaar in rekening
gebracht.
Art. 4.
Geen pensioen wordt verleend, wanneer een werkman niet eervol
is ontslagen.
Art. 5.
Het pensioen gaat in na het eindigen van de week, waarvoor de
betaling van het weekgeld, of, ingeval van ziekte, van de ziekte-
uitkeering ophoudt.