95
Te gelijk met laatst beschreven arbeid heb ik ook nog een ander
werk ondernomen, waarvan ik groot nut verwacht en waarvan ik ten
deele reeds de goede resultaten heb mogen aanschouwen.
De ondervinding toch leerde mij, wat voor de gemeente als
zoodanig van belang kan wezen, en, om nu bij een eventueel in te
stellen onderzoek zooveel mogelijk de vereischte gegevens ter be
schikking te hebben, verzamel ik omtrent verschillende onderwerpen
alles, wat bij verder onderzoek tot leiddraad dienen kan.
Ook dit jaar weder hebben zich velen tot mij gewend 0111 inlich
tingen, die ik meestal naar wensch kon verschaffen, en het is opval
lend, hoe het aantal steeds wanhopig aangroeit van hen, die voor
genealogische nasporingen mijne tusschenkomst komen vragen.
Van andere archieven en van de rijks-depots ontving ik verschil
lende stukken, welke te mijnen kantore door belanghebbenden
konden worden geraadpleegd.
Verschillende catalogi, resultaten van onderzoekingen en verslagen
werden mij gezonden, om bij onze verzameling te worden geplaatst.
Enkele stukken werden door mij aangekocht.
Aan het slot van mijn verslag wil ik van de gelegenheid gebruik
maken, om iets te vermelden, dat wellicht voor het vervolg van veel
last en moeite mij ontheffing brengen kan.
Telkens weer wordt mij gevraagd omtrent een testament, dat hier
zou te vinden zijn en door Theobald Metzger, ook wel Werbnom of
Boucher genaamd, een vroegeren gouverneur dezer stad, zou zijn
nagelaten. Welnu, ik hoop, dat het volgende, door dit verslag in
wijder kring verbreid, mij ten laatste zal bevrijden van den last,
welken dat testament mij reeds heeft veroorzaakt.
Genoemde Metzger was inderdaad van 19 October 1678 tot 1691
gouverneur dezer stad, eti overleed in laatst genoemd jaar in de
maand Februari. Reeds spoedig werd de magistraat bestormd met
vragen, als thans weer worden gesteld omtrent het genoemde testa
ment, dat hier niet is, en waarvan onze vaderen blijkbaar ook nooit
iets hebben geweten. Voldoende zal zijn een afschrift te geven
van het de zaak betreffende verslag van dc vergadering van de
magistraat van Maandag 29 Januari 1770.
„Ontfangen en geleesen eene missive van Burgemeester en Raed
„tot Villingen in Zwabenland geschreeven aldaer den 7 deeser
„maend Januarij Concerneerende de nalatenschap van den Heere
„Werbnom, luidende breeder als ten Register van Missive;
„Waer over weesende gedelibereert is goedgevonden dat aen
„deselve zal werden gerescribeert dat hier wel geweest en ook overleedei