182 raadslid den heer Jacoby, welk voorstel, met al hetgeen daaruit voort sproot, is omschreven onder no. XLVIII Voornaamste in den ge meenteraad behandelde onderwerpen''. VIII. Toezicht op de levensmiddelen. Het toezicht op het slachtvee en het vleesch en dat op de visch is opgedragen aan een keurmeester. De uitkomsten, welke van dit toezicht zijn verkregen, zijn reeds hiervoor vermeld. Voorts is het onder hoofdstuk XIX van de algemeene politieveror dening dezer gemeente, behoudens het bepaalde bij de artt. 174 en 175 van het wetboek van strafrecht, verboden: a. in winkels of andere verkooplokalen en hunne aanhoorigheden of in het openbaar onrijp ooft, voedingsmiddelen en eet- of drinkwaren in ondeugdelijken toestand of vermengd met scha delijke zelfstandigheden te verkoopen of voorhanden te hebben b. in winkels of andere verkooplokalen en in hunne aanhoorigheden of in het openbaar voedingsmiddelen, eet- en drinkwaren te verkoopen of voorhanden te hebben, die door burgemeester en wethouders bij openbare aankondiging tijdelijk nadeelig voor de gezondheid verklaard zijn. Bij raadsbesluit van den 6. Februari 1904 is de stads-apotheker, directeur van het stedelijk ziekenhuis, belast met het onderzoek van water, levensmiddelen enz., zoowel ten behoeve van de gemeente als ten dienste van de gezondheidscommissie voor de gemeente Breda. IX. Gezondheidscommissie voor de gemeente Breda. Deze commissie, benoemd door den heer commissaris der Koningin in Noord-Brabant, krachtens art. 24, in verband met art. 23 der Gezondheidswet, bestond op 31 December 1905 uit de heeren: W. G. H. Rombouts, voorzitter. H. Beker. dr. P. J. W. Bijnen. J. R. baron van Keppel. mr. F. E. Pels Rijcken. mr. H. J. W. Pelster, secretaris. Naar aanleiding van letter E van art. 27 der gezondheidswet, ont vingen wij van de gezondheidscommissie voornoemd een afdruk van het volgend verslag:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1905 | | pagina 205