187 HOOFDSTUK III. Toestand van water, bodem en lucht en hetgeen tot verbetering daarvan is verricht. A. Waterloopen, slooten enz. 1. De in het vorig jaarverslag onder hoofdstuk III a, I, vermelde zaak (modderpoel in de gang uitkomende aan de Terheijdenstraat tusschen de nos. 26 en 64) werd in 1905 afgedaan. Uit het onderzoek bleek, dat er werkelijk een voor de volksgezondheid schadelijke modderpoel bestond, zonder afwatering op de openbare riolen (over treding art. 38 der verordening regelende de bouwpolitie). Aan burgemeester en wethouders werd daarvan kennis gegeven, met aanwijzing, hoe verbetering was aan te brengen. Tengevolge der bemoeiingen van burgemeester en wethouders werd afdoende ver betering aangebracht. 2. De in het vorig jaarverslag onder hoofdstuk III a, 2, vermelde zaak (waterloozing Nonnenveld) werd ook in 1905 door den gemeen teraad nog niet afgedaan. Aan het einde des jaars was echter spoe dige behandeling der zaak in den gemeenteraad te verwachten. 3. De gang, uitkomende aan de Gasstraat tusschen de n0*'. 16 en 32, bleek bij onderzoek, naar aanleiding van een schrijven van bur gemeester en wethouders, geheel en al een voor de volksgezondheid schadelijke poel te zijn. (Overtreding art. 38 der verordening regelende de bouwpolitie). Wel was er een riool in de gang, doch dit was blijkbaar verstopt. Aan burgemeester en wethouders werd van een en ander kennis gegeven. Door de bemoeiingen van burgemeester en wethouders werd de toestand afdoende verbeterd. B. Verzameling en afvoer van vuil (mestvèalten, goten, enz.). Door burgemeester en wethouders werd advies gevraagd aangaan de het verzoek van den chef van het militair hospitaal om op de privaten in de benedengang waterclosets te mogen aanbrengen. Het te geven advies werd nog niet vastgesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1905 | | pagina 210