188
C. Verontreiniging van de lucht (stank van fabrieken, enz).
1. De commissie onderzocht de gegrondheid van klachten over
verschrikkelijken stank, veroorzaakt door den pulpknil van een hove
nier.
De somtijds waar te nemen stank bleek zoo gering te zijn, dat de
commissie het nemen van maatregelen ter verbetering onnoodig achtte.
2. De commissie onderzocht de gegrondheid eener klacht over
ondragelijken stank, veroorzaakt door den gier- en mestput van den
hovenier Claassen, Boschstraat 119. De klacht bleek gegrond. Aan
burgemeester en wethouders werd hiervan kennis gegeven Deze
vorderden van Claassen nakoming der voorschriften van de alge-
meene politieverordening aangaande het bewaren van meststoffen.
Claassen stoorde zich daaraan niet en werd dientengevolge tweemaal
door den kantonrechter wegens overtreding der genoemde verorde
ning tot boete veroordeeld.
3. Op verzoek van den waarnemenden hoofdinspecteur der volks
gezondheid werd onderzocht, of de asphaltfabriek van G. Haagh, Nij
verheidssingel 26, gevaar oplevert voor de volksgezondheid.
Aan den hoofdinspecteur kon worden bericht, dat dit niet het geval is.
I). Begraafplaatsen.
Hieromtrent is niets te vermelden.
HOOFDSTUK IV.
Volkshuisvesting.
1. Een tweetal uitdrukkingen, voorkomende in het door de afdee-
ling Breda van den Volksbond, vereeniging tegen drankmisbruik,
uitgegeven rapport omtrent het door haar ingestelde woningonderzoek
werd in een der vergaderingen besproken. Bedoelde uitdrukkingen zijn
a. „De gezondheidscommissie vondeen stelselmatig wo
ningonderzoek niet noodig" (Voorbericht blz. 3) en
b. „Aan den anderen kant, waar zelfs een officieel lichaam als
de gezondheidscommissie, wier arbeidstaak voor een niet gering
deel op het verbeteren der volkshuisvesting gericht is, van het nut
van een dergelijk onderzoek niet is overtuigd, willen wij, enz."
(Inleiding blz. 6).